Resultaten van de COVIH-studie

Op 21 februari 2022 presenteerden hiv-behandelaar Kees Brinkman en onderzoeker Katie Hensley de resultaten van de COVIH-studie. In deze studie werd onderzocht hoe effectief de verschillende soort coronavaccins zijn bij mensen met hiv. De oproep hiervoor is uitgebreid gedeeld via de kanalen van de Hiv Vereniging. We bespreken hier kort de resultaten die tijdens de Webinar gepresenteerd zijn.

Presentatie door de onderzoekers

Heb je de presentatie op 21 februari gemist maar wil je de onderzoekers zelf over deze studie horen vertellen? Meld je dan aan voor de ‘Impactsessie COVID-19 vaccinstudies’ van ZonMw op donderdag 10 maart 2022. Tijdens de sessie worden de resultaten van dit onderzoek nogmaals gepresenteerd. Deze sessie is niet in samenwerking met de Hiv Vereniging, en er worden ook andere studies gepresenteerd. Je kan je hier aanmelden.

Waarom deze studie? 

Uit het verleden weten we dat vaccinaties bij mensen met hiv vaak minder goed werken dan bij mensen zonder hiv. Mensen met hiv hadden vaak minder CD4-cellen (vooral in de tijd voor de moderne hiv-medicatie). En juist deze CD4-cellen zijn erg belangrijk voor de afweer die aangemaakt wordt na een vaccinatie. Ook werken vaccinaties vaak minder goed bij mensen met een hoge viral load. Toch wordt tegenwoordig ook bij mensen met hiv en een hoog aantal CD4-cellen vaak gezien dat vaccinaties iets minder goed werken. Toen de coronavaccins ontwikkeld werden was natuurlijk meteen de vraag hoe goed deze zouden werken bij mensen met hiv.  

Deelnemers 

Alle mensen met hiv die nog geen COVID-19 hadden gehad konden meedoen aan de studie. In totaal meldden 1.269 mensen zich aan. Dit is een enorm hoog aantal. Uiteindelijk konden 1.154 mensen meedoen aan de studie. Hiervan kregen 884 mensen het vaccin van Pfizer, 100 van Moderna, 150 van AstraZeneca en 20 van Janssen. Van de deelnemers was 85,5% geboren als man, en 14,5% geboren als vrouw. 60,9% van de deelnemers was tussen de 18 en 55 jaar, 25,52% was tussen de 56 en de 65 jaar, en 13,9% was ouder dan 65 jaar. 99% van de deelnemers slikten hiv-medicatie. 97,7% van de deelnemers had een onmeetbaar virus. Het aantal CD4-cellen was lager dan 250 bij 3,6% van de deelnemers, lag tussen de 250 en 500 bij 19,4% van de deelnemers, en was hoger dan 500 bij 77% van de deelnemers. 

Uitkomsten

Tijdens de studie werd voor de eerste vaccinatie en na de tweede vaccinatie bloed afgenomen. Het bloed werd geanalyseerd in het laboratorium van het Erasmus MC. Zo kon bepaald worden of mensen met hiv antistoffen tegen het coronavirus hadden aangemaakt na de vaccinatie.
In de figuur hieronder zie je hoeveel antistoffen mensen met hiv (‘PLWH’) en de controlegroep (‘HIV-negative’) aangemaakt hebben. Elk gekleurde stipje is 1 persoon. Hoe hoger het stipje staat, hoe meer antistoffen een persoon heeft aangemaakt. De middelste zwarte horizontale lijn in elke stipjeswolk geeft aan hoeveel antistoffen mensen gemiddeld bij de verschillende vaccins aanmaakten (uitgesplitst voor mensen met en zonder hiv).

aangemaakte hoeveelheid antistoffen hiv-positief en hiv-negatief

Je ziet een horizontaal zwart stippellijntje waar ‘300’ naast staat. De onderzoekers hebben aangehouden dat iedereen die daarboven zit voldoende antistoffen heeft om zich te beschermen tegen het coronavirus. Het is bekend dat mensen bij het Janssen vaccin (de groene stipjes in de afbeelding) minder antistoffen aanmaken maar wel voldoende beschermd zijn tegen het coronavirus. In totaal hadden 165 van de 1.154 deelnemers met hiv te weinig antistoffen na de vaccinatie.

Je ziet dat bij alle 4 de vaccins mensen met hiv gemiddeld minder antistoffen hadden aangemaakt dan de controlegroep. Alleen bij het Janssen vaccin was er geen verschil tussen mensen met en zonder hiv, bij deze groep waren de antistoffen over het algemeen laag.

Mensen met minder dan 250 CD4-cellen risicogroep

De onderzoekers hebben ook gekeken wie er dan precies lage hoeveelheden antistoffen hadden na de vaccinatie. Daaruit bleek dat mensen met minder dan 250 CD4-cellen hier een grotere kans op hebben, zie de onderstaande afbeelding. Je ziet dat de middelste zwarte horizontale lijn per stipjeswolk lager ligt bij mensen met minder dan 250 CD4-cellen, dan bij mensen met meer dan 250 CD4-cellen.

aantal antistoffen bij aantal cd4-cellen

Ook bleek dat mensen die een meetbare viral load hadden (hoger dan 50) of ouder waren dan 65 jaar meer kans hadden om weinig antistoffen aan te maken.

Verder onderzoek

Van de 165 deelnemers die na de eerste vaccinaties te weinig antistoffen hadden, hebben 68 deelnemers een extra (3e) coronaprik gekregen . Niet alle deelnemers met te weinig antistoffen konden of wilden voor een extra vaccinatie nog een keer naar het ziekenhuis komen. Vervolgens wordt bij deze deelnemers om het half jaar voor 2 jaar lang bloed afgenomen om de antistoffen en afweer te bepalen.
De deelnemers die voldoende antistoffen hadden en onder behandeling zijn bij het OLVG, Leiden UMC en Erasmus MC zullen komende tijd nog opgevolgd worden tijdens de reguliere controles.

Conclusie

Mensen met hiv hadden lagere hoeveelheden antistoffen dan de controlegroep. 14% van de deelnemers had na de vaccinatie onvoldoende antistoffen. Lagere hoeveelheden antistoffen kwamen het meest voor bij mensen met een laag aantal CD4-cellen (minder dan 250), bij mensen met een meetbare viral load (hoger dan 50) en bij mensen van 65 jaar en ouder.
De onderzoekers raden alle mensen met hiv een 3e coronaprik aan. De meeste mensen met hiv hebben deze al gehad in de vorm van een booster.

Deze informatie is nuttig